De laatste van de drie boxen in de inkomstenbelasting is box 3: sparen en beleggen. In deze box betaal je belasting over je spaargeld en je beleggingen. Waar moet je op letten als je deze box controleert?
Wat valt er allemaal in box 3?
In de derde en laatste box van je inkomstenbelasting valt je vermogen. Onder vermogen verstaat de belastingdienst je spaargeld, aandelen of een tweede woning.
Het gaat in box 3 niet om het voordeel dat je behaalt, zoals het geval is bij box 2, maar om het daadwerkelijke vermogen van 1 januari van het betreffende jaar.
Naast je vermogen, kun je te maken hebben met je schulden. Deze schulden breng je in mindering op je vermogen. Onder schulden worden verstaan: kredieten, hypotheken, rood staan, studieschuld (aangegaan na 1 september 2015).
Kosten die je maakt voor je vermogen in box 3 (zoals rente), mogen niet in aftrek worden gebracht. Heb je bijvoorbeeld een tweede woning waarop een hypotheek rust, mag je de rente die je betaalt voor deze hypotheek niet in aftrek brengen.
Hoeveel belasting betaal ik in box 3?
Situatie tot en met 2016
Tot en met 2016 betaal je gemiddeld 1,2% belasting over je spaargelden en beleggingen in box 3. De belastingdienst rekent namelijk met een gemiddeld rendement van 4% over je spaargelden en beleggingen. Hierover betaal je vervolgens 30% belasting. Per saldo is dit 1,2% belasting die je betaalt in box 3.
Situatie vanaf 2017
Vanaf 2017 zijn de percentages gewijzigd en het is er niet echt makkelijker op geworden. Je vermogen wordt namelijk opgedeeld in drie schijven (net als bij box 1 het geval is). Kort gezegd: hoe meer vermogen, hoe meer belasting je betaalt. De belastingdienst gaat er namelijk vanuit dat hoe hoger je vermogen is, hoe meer rendement je behaalt. In onderstaande tabel zijn de verschillende percentages opgenomen:
Tabel berekening rendement op vermogen vanaf 2017
Schijf | Jouw (deel van de) grondslag sparen en beleggen |
Percentage 1,63% |
Percentage 5,39% |
Percentage gemiddeld rendement |
---|---|---|---|---|
1 | Tot € 75.000 | 67% | 33% | 2,871% |
2 | Vanaf € 75.000 tot € 975.000 | 21% | 79% | 4,600% |
3 | Vanaf € 975.000 | 0% | 100% | 5,39% |
bron: belastingdienst.nl
Over het gemiddeld rendement betaal je vervolgens de belasting. Uit bovenstaande tabel is te zien dat je met name met een spaarsaldo lager dan EUR 75.000,- naar aanleiding van deze nieuwe regels erop vooruit gaat. Je rendement wordt namelijk verlaagd van 4% naar 2,871%. Hierdoor betaal je dus per saldo minder belasting bij lagere vermogens.
Waar moet je nog meer rekening mee houden?
Gelukkig is er zoiets als het heffingsvrij vermogen. Dit is een bedrag dat je van het saldi van je bezittingen en schulden af mag halen waarover je geen belasting betaalt. Voor alleenstaande is dit bedrag in 2017 EUR 25.000,- en met fiscaal partner is dit EUR 50.000,- (2016: EUR 24.437,- en EUR 48.874,-).
Aan de andere kant geldt dit ook voor je schulden. Je mag deze pas aftrekken op het moment dat deze boven het drempelbedrag uitkomen. Voor 2017 is dit drempelbedrag EUR 3.000,- zonder fiscaal partner. Heb je een fiscaal partner, dan is dit drempelbedrag EUR 6.000,-. Deze bedragen zijn voor 2016 gelijk aan de bedragen in 2017.
En nu?
We hebben alle drie de boxen uit de aangifte inkomstenbelasting behandeld. Heb je nog vragen? Laat het me weten!